23 januari 2024

Spreidingswet op bord gemeente

Noodwetten komen meestal tot stand na een ramp, of als een land geregeerd wordt door een autocraat of dictator. Bert van den Braak schrijft in zijn column over ‘Een (eerdere) uit nood geboren spreidingswet’. “Nood ontstond er in de jaren rond 1949 door de toestroom van Nederlanders (repatrianten) uit voormalig Nederlands-Indië, ofwel Indonesië. De koloniale strijd en omwenteling daar brachten velen ertoe naar Nederland terug te keren. Zij moesten uiteraard worden gehuisvest en dat was niet eenvoudig. Vooral de verwoesting van huizen tijdens de oorlog en het onvermogen om snel veel nieuwe huizen te bouwen, hadden tot een enorm woningtekort geleid. In december 1949 werd dat geschat op 300.000 woningen.” Het werd een gemeentelijke taak (Woonruimtewet 1947) om voorrang te geven boven eigen bewoners. Om de spreiding af te dwingen kwam gesteggel (net als nu, 75 jaar later een herkenbaar geluid). De minister nam het heft in handen en benoemde provinciale inspecteurs, die woonruimte konden vorderen. Het ging toen om een tijdelijke spreidingswet, die eindigde op 1 januari 1953. De huidige spreidingswet heeft geen einddatum. Immigranten en vluchtelingen zullen blijven komen.