De kracht van Graham Greene’s boek ‘Heart of the matter’ zit in het ontleden van de beweegredenen van de hoofdpersonen, het grote verschil tussen hoe zij denken en hoe zij handelen, tussen wat hen beweegt en wat onder de oppervlakte meespeelt. Een romanschrijver kan dat doen: het genadeloos ontleden van motieven en gedrag, komen tot de kern van de zaak. In de dagelijkse politiek blijkt dat een stuk lastiger. Neem bijvoorbeeld het plan om de scholenbouw in Gooise Meren de komende jaren anders aan te pakken. Onder de titel ‘programmatische aanpak’ houdt de wethouder een verhaal, bijgestaan door een ambtenaar. Duidelijk, denkt de toehoorder. Maar de wethouder vertelt onvoldoende dat de scholenbouw de afgelopen jaren fiks duurder is uitgevallen dan vooraf berekend was. Hij vertelt ook niet dat dit zal doorwerken in een verdubbeling van de begroting. Als de raad hem daarover vraagt, krijgt die zijdelingse antwoorden. Niet de kern van de zaak. Graham Greene zou het wel hebben geweten met zo’n half verhaal. Hij zou de wethouder hebben onderworpen aan een grondig onderzoek naar gepresenteerde en werkelijke motieven, naar tekortkomingen en zijn halfslachtige pogingen die te repareren.