Tolereren en gedogen
De bekende cultuurhistoricus Herman Pleij, die in Gooise Meren woont, schreef in 2010 het boekje ‘Moet Kunnen’ met als ondertitel ‘een kleine mentaliteitsgeschiedenis van de Nederlander’. Zo heeft hij het over tolerantie (of gedoogcultuur). Volgens hem behoort dit tot de kroonjuwelen van de Nederlandse zelfbeelden, die ook in het buitenland carrière maakten. We zouden zo’n tolerant land zijn. Dat is wel degelijk aan het minderen. Het begon in de 17e eeuw toen mensen met een verschillend geloof in Holland terecht konden. Tolerantie is sterk verbonden met handel. De Nederlanders zijn pragmatisch en daarbij niet zo hiërarchisch ingesteld. Die gedoogcultuur komt nu voornamelijk om de hoek kijken in de politiek. Dilan Yeşilgöz-Zegerius zei tegen Ronald Plasterk dat ze wilde gedogen. Dat wilde Pieter Ontzigt ook. Daar zijn beiden op teruggekomen. Zij zeiden tegen Kim Putters dat ze toch weer gelijkwaardig (heel tolerant dus) gevieren, inclusief Geert Wilders en Caroline van der Plas met elkaar verder wilden praten. Volgens Pleij kan dat alleen maar werken bij de gratie van gedogen en tolerantie; men moet leren om afwijkende gedachten en praktijken te accepteren.” (pag.34-36)