Eind jaren vijftig begon de discussie over een verandering van ons onderwijs. In 1958 diende minister Jo Cals, toen minister van Onderwijs, een wetsontwerp in die de naam ‘Mammoetwet’ kreeg. Na tal van discussies en aanpassingen werd de wet in 1963 aangenomen, maar trad pas in 1968 in werking. PvdA-minister Jos van Kemenade kwam in 1975 met de Middenschool, waar leerlingen van alle niveaus bij elkaar zouden zitten. Enkele experimenten duurden te kort en er ging een streep door. Sinds die tijd is er veel over gesproken, maar alleen de brugklas bleef bestaan. Sommige scholen verlengden die op eigen houtje. In het onderwijsblad Pedomorfose uit 1971 (wie bewaart, heeft wat) een uitgebreid voorstel voor de Middenschool, ondanks de diversiteit van de ‘opgroeiende jeugd in de leeftijd van 11-16 jaar’. En een van vijf van Sander Schimmelpennincks voorstellen voor een eerlijker Nederland: “Stel het schooladvies uit. De ‘extreem jonge leeftijd waarop kinderen worden geselecteerd op niveau’ resulteert dikwijls in te lage schooladviezen voor kinderen uit armere milieus.” We zijn toe aan nieuwe experimenten met de Middenschool.