Over de WOZ Waarde en de OZB

21 november 2018

Elk jaar is het weer vaste prik: de bepaling van de WOZ waarde en de uiteindelijke brief van de gemeente met de vaststelling van de aanslag: de OZB. Zo ook dit jaar. Met als conclusie: in Gooise Meren gaan de bewoners van een huis met gemiddelde waarde van € 373.000 in totaal € 7 meer betalen dan vorig jaar. De kranten maken er een heus issue van. Maar is die kleine verhoging al die drukte wel waard? Nee, want hoe gaat de WOZ en OZB werkelijk in zijn werk? En wie zijn de winnaars?

Het verhaal is eigenlijk te simpel voor woorden. Elk jaar stelt het College van B&W het bedrag vast dat zij via de gemeentelijke belastingen wil ophalen. Het beoogde OZB bedrag is zo´n 10 miljoen in Gooise Meren. Redelijk bescheiden bij wat de gemeente ontvangt aan gelden van de Rijksoverheid – € 70 miljoen voor Gooise Meren.

Het uitgangspunt voor het College van B&W is dus niet de werkelijke WOZ waarde van een huis, maar het totale bedrag dat de Gemeente wil  innen om de totale begroting sluitend te maken en te houden. Er is maar één factor die daarin meebeweegt en dat is de ingeschatte inflatie. Voor Gooise Meren ligt dat op 2,4%. Elders in de regio is dat 2,6% of 1.9%. Op zich geen grote verschillen. De claim van de Gemeente Gooise Meren ´de komende jaren houden we de OZB op het huidige niveau´ is dan in ieder geval voor 2019 waargemaakt. Zo lijkt het althans. Want de gemeente heeft het alleen over haar eigen inkomsten. En totaal niet over de waarde van het huis.

Want wat betaalt een bewoner van een gemiddeld (€273.000) huis dat in 2018 aan OZB? Die bewoner betaalt het bedrag van € 284 per jaar. Dat is niet zo verschrikkelijk veel hoger dan het bedrag dat de bewoner van dat gemiddelde huis vijf jaar geleden betaalde.

Maar was is er met de werkelijke waarde van het huis de afgelopen jaren gebeurd? Juist, die waarde is de afgelopen vijf jaar fiks gestegen. Neem alleen maar afgelopen jaar : met bijna 10 procent. Want in één jaar tijd is de gemiddelde waarde van een huis in Gooise Meren gestegen van € 340.000 naar de al genoemde € 373.000. Maandelijks (!) werd die bewoner dus € 3.000 rijker.

Maar terwijl het huis in waarde stijgt, gaan de inkomsten van OZB niet gelijk met die waarde omhoog. Simpelweg omdat de gemeente niet uitgaat van de waarde van het huis maar van de inkomsten die het voor ogen heeft. Die € 10 miljoen in Gooise Meren. Procentueel betalen de inwoners dus zelfs fors minder dan voorgaande jaren. Dus waar is die ophef dan over?

Deze manier van rekenen roept vragen op:

Veel gemeenten – ook die van Gooise Meren – melden dat bezuinigd moet worden op bepaalde openbare voorzieningen. Vorig jaar was dat de bibliotheek. Dit jaar staan de sociale voorzieningen onder druk. En volgend jaar? Die bezuinigingen vinden altijd plaats in de collectieve voorzieningen. Voorzieningen die goed zijn voor iedereen.

Maar elke € meer uitgeven wordt al snel gezien als onaanvaardbare lastenverzwaring. Maar is het werkelijk zo gek om de OZB voor de individuele huizenbezitters die in één jaar Euro 30.000 rijker zijn geworden althans voor een deel te laten meegroeien? Een bijdrage voor het op peil houden en het verbeteren van het algemeen welzijn in deze Gemeente?

Toen de PvdA deze suggestie opperde in de Gemeenteraad van Gooise Meren rolden alle partijen over de enige linkse partij in deze Raad. Voor alle andere partijen was een verhoging van OZB als het rekeningrijden is voor de ANWB, de Telegraaf en de VVD (zie Lubach op zondag van 11/11/2018).

En toch valt er veel voor te zeggen om ook de waardestijging van een woning –gedeeltelijk – mee te nemen in de uitkomsten van de OZB. Juist in rijke gemeenten als Gooise Meren getuigt het van sociaal beleid wanneer de sterkere schouders in sterkere mate de lasten dragen. Dat kan best, zeker wanneer de bewoner zich realiseert hoe zeer zijn huis in waarde is gestegen het afgelopen jaar.

Een punt om mee te nemen bij de begroting van 2020!!