Op 11 maart schreef ik al eens over stadsgeograaf en schrijver Cody Hochstenbach. Hij zat toen in het televisieprogramma M om zijn boek Uitgewoond te promoten en veegde terloops de vloer aan met het woningbouwbeleid van de Rutte-kabinetten. Gisteravond hield hij de Den Uyl-lezing en gaf hij daarvoor een interview in de Volkskrant, waarin hij zegt dat de overheid door het kopen van een eigenhuis je een trotse, volwaardige burger wordt. Dat betekent dat al die mensen die een woning huren onvolwaardig zijn. In de ogen van de VVD zijn buurten met veel sociale woningen automatisch achterbuurten, waar je beter je gezicht niet kunt laten zien. Het gaat volgens Hochstenbach te vaak over prijzen van huizen of vierkante meters in plaats van over de fundamentele betekenis van wonen, over het belang van een veilig en prettig huis. Vroeger woonden veel mensen met een middeninkomen in een corporatiewoning, maar die mensen kunnen tegenwoordig geen betaalbare huur- of koopwoning meer vinden. Krakers zijn geen werkschuw tuig, maar vaak jongeren die wijzen op onterechte leegstand in handen van (internationale) huisjesmelkers, die huurders in de kou laten staan.
