Ereschuld aan Afghaanse helpers
Veertig jaar oorlog heeft diepe sporen achter gelaten in Afghanistan. De economie is zwaar getroffen: veel mensen hebben moeite om rond te komen en om genoeg voedsel op tafel te krijgen. Artsen zonder grenzen behandelt veel kinderen die lijden aan ernstige ondervoeding. De gezondheidszorg is fragiel. Sinds de machtsovername door de Taliban is de druk op het toch al ondermaatse en overbelaste zorgsysteem blijven toenemen, deels door natuurrampen.
Terwijl het kabinet gisteren besloot tolken en bewakers van ambassadepersoneel en militairen die voor ons in Afghanistan werkten niet naar ons land te halen, start Nederland wel samen met Duitsland, Australië en Canada een juridische procedure die kan leiden tot een zaak tegen Afghanistan bij het Internationaal Gerechtshof wegens schendingen van het VN-Vrouwenverdrag. Maar dat die achtergebleven Afghanen gevaar lopen staat buiten kijf.
Onlangs sprak ik een Afghaanse tolk die wel met z’n gezin in ons land asiel kreeg. Hij sprak vijf talen, waaronder al redelijk Nederlands en werkte als loodgieter, hoewel hij daar niet voor was opgeleid in zijn land. Hij had zijn zoontje opgegeven voor de Voorleesexpress. Het gezin doet z’n best om te integreren.