Volkskrant columnist Martin Sommer (66), kind van de Hoogovens, schrijft vandaag een 4-pagina tellend essay (zijn laatste) over een fabriek waar negenduizend mensen werken en die gezien wordt als een van de grootste vervuilers van Nederland, TataSteel. Tata-bestuursvoorzitter Hans van den Berg stelt dat ze zonder maatschappelijke druk niet zo waren opgeschoten met de uitstoot van PAK (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) en lood. Marco Workel, directeur veiligheid, gezondheid en milieu, zegt dat die uitstoot in vier jaar gehalveerd is en zeven keer onder de grenswaarden zit, en lood zit factor 50 onder de norm. Er zou zelfs niet meer fijnstof zijn dan in het Vondelpark. Tata investeert 250 miljoen om de stikstof drastisch te verlagen in een van z’n fabrieken. Maar is men niet te laat begonnen met het ‘vergroenen’? Het is als het keren van een mammoettanker, dat gaat niet van een leien dakje. Terwijl op de daken van de Wijk aan Zee het roet nog neer blijft dalen. Sommer probeert een evenwichtig beeld te scheppen, maar voor Joris Thijssen (PvdA) gaat de vergroening van Tata te traag.