Voordat de media de (taalkundige) vrouwelijke vorm afschaften, hebben we verschillende feministische ‘overwinningen’ gehad. In 1917 kregen de vrouwen passief kiesrecht en twee jaar later werd het algemeen kiesrecht ingevoerd. In 1956 was de afschaffing van de handelingsonbekwaamheid van gehuwde vrouwen. Twintig jaar later het ontslagverbod bij huwelijk en zwangerschap. In 1984 kwam de legalisering van abortus. Nog steeds zijn de lonen niet gelijk. Dat moet verbeteren. Maar met de wijziging in onze taal door alles mannelijk te maken, draait men een beetje door. Fijn juist, dat we in het Nederlands meteen konden(!) horen of het over een man of vrouw gaat, in tegenstelling tot het Engels: teacher is zowel mannelijk als vrouwelijk. Als je in ’t Engels zegt dat je een friend hebt, weet je nog niet of het een vriend of vriendin is. Je bent verplicht om door te vragen, wat soms gênant kan zijn. Taal verandert, maar is er om elkaar beter te begrijpen. Laten we ’t onszelf dan niet moeilijker maken door woorden als speelster en onderwijzeres uit ons woordenboek te schrappen.