Rond deze tijd zijn er veel openingsspeeches op hogescholen en universiteiten. Allemaal refereren ze aan de diverse crises in ons land. Het rijtje is onder aanvoering van minister-president Rutte steeds langer geworden. Op de Hogeschool Utrecht was er een zogenoemde key-note speaker, antropologe Roanne van Voorst, die vertelde dat veel mensen hun hoofd in de schoot werpen, want wat je stemt of doet, heeft toch geen zin. Maar volgens haar zijn het de jongeren, die zich terecht zorgen maken en niet vast zitten in een stramien. “Je moet 3 tot 10 procent meekrijgen; bij 30 procent komt het kantelpunt en daarna krijg je een meerderheid. Daarom moet je de wijk in om mensen te overtuigen.” Van Voorst pleit ervoor om meer naar jongeren te luisteren, jaag ze niet constant op, maar geef ze de ruimte om rustig na te denken. Jongeren moeten niet het idee hebben dat ze leven in het ‘tijdperk van de teleurgestelden’, maar dat ze recht hebben om te hopen. Hogescholen en universiteiten zijn ervoor om hen daarbij te ondersteunen.